Japanologie KUL
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Vragen Geschiedenis 2010

Ga naar beneden

Vragen Geschiedenis 2010 Empty Vragen Geschiedenis 2010

Bericht  Yatalu do nov 08, 2012 7:12 am

Onderstaande vragen zijn die van 2010 (Geschiedenis van Japan tot 1868). Het is MOGELIJK dat er een aantal vragen verschillen, maar waarschijnlijk zijn die verschillen dan toch minimaal. Gelieve toch na te kijken though, wanneer de professor de vragen online zet.

De vragen staan geloof ik ook chronologisch - ik weet niet of ze oorspronkelijk ook in die volgorde stonden, maar ik vind het persoonlijk sowieso logischer op deze manier.


  1. Geef de voornaamste kenmerken van de Japanse cultuur en samenleving tijdens de Yayoi-periode.
  2. De bevordering van het boeddhisme en de contacten met China zijn enkele van Shôtoku Taishi’s voornaamste realisaties. Beschrijf.
  3. Wat verstaat men onder de Taika-hervormingen? Hoe werden die doorgevoerd?
  4. Beschrijf de staatsstructuur volgens de Taihô ritsuryô-code.
  5. Welke literaire monumenten heeft de Nara-periode ons nagelaten? Waarover gaan ze? In welke taal zijn ze gesteld? Wie zijn de auteurs?
  6. Tijdens de Nara-periode werd het boeddhisme een staatsgodsdienst. Verklaar nader.
  7. Beschrijf de maatschappelijke structuur tijdens de Nara-periode.
  8. Hoe zag de eerste permanente hoofdstad van Japan eruit?
  9. Beschrijf de landverdeling en het systeem der belastingen tijdens de Nara-periode.
  10. Beschrijf de regeringsstijl van de Fujiwara-clan tijdens de Heian-periode. Welke waren de methodes waarmee ze hun macht uitbouwden?
  11. Wat verstaat men onder de “orde van Engi Tenryaku”? Wie zijn de hoofdrolspelers hierin? Waarom spreekt men van “orde”?
  12. Beschrijf de rol van de ex-keizers tijdens de Heian-periode.
  13. Beschrijf het meervoudige privébezit tijdens de Heian-periode.
  14. Beschrijf de opkomst van de machtige samoerai-clans tijdens de Heian-periode.
  15. Beschrijf de beslissende fasen van de Genpei oorlogen.
  16. Beschrijf de politieke structuur van het Kamakura Bakufu.
  17. Het einde van de Kamakura-periode wordt gekenmerkt door steeds verder schrijdende autonomie voor boeren, landsamoerai, rentmeesters en landgoedbeheerders. Beschrijf.
  18. Hosokawa Yoriyuki geeft de politieke macht van het Muromachi Bakufu een evenwichtige structuur, die rekening houdt met de bestaande machtsverhoudingen onder enkele clans. Beschrijf.
  19. De (hogere) cultuur van de Muromachi-periode wordt wel eens beschreven als een synthese van kuge- en bushi-cultuur. Verklaar voor de verschillende kunsten (architectuur, toneel, etc.).
  20. Hoe zou jij een “shugo” omschrijven?
  21. De vijftiende eeuw wordt beheerst door een reeks van volksopstanden (boerenopstanden). Beschrijf de voornaamste.
  22. Wat zijn “sengoku daimyô”? Geeft een kort overzicht van de belangrijkste.
  23. Tijdens de Muromachi-periode werden de contacten met China weer frequenter, ook op handelsgebied. Beschrijf de commerciële contacten met het vasteland.
  24. Geef een korte schets van de geschiedenis van het Ryûkyû archipel tot in de 16de eeuw.
  25. Om zijn doel (de eenmaking van Japan) te verwezenlijken, diende Oda Nobunaga drie soorten rivalen uit te schakelen. Welke waren die? Hoe schakelde hij hen uit?
  26. Welke houding nam Hideyoshi aan t.o.v. godsdiensten?
  27. Hideyoshi voerde een actieve buitenlandse politiek, zowel diplomatiek als militair. Verklaar nader.
  28. Als bestuurder streefde Hideyoshi, eerder naar hoge civiele titels, dan naar militaire ambten. Hierin gelijkt hij op een Shôgun van de Muromachi Bakufu. Vergelijk beide figuren.
  29. Beschrijf het proces waardoor Tokugawa Ieyasu het tot Shôgun bracht (zijn tactieken) en zijn macht consolideert.
  30. Beschrijf de wetgeving voor de Buke-klasse (klasse van de daimyo, stand van de samoerai) tijdens de Tokugawa-periode.
    Hierbij aansluitend: wat verstaat men onder Japanse term Bakuhan taisei?
  31. Welke politiek voerde het Edo Bakufu t.a.v. het keizerlijke hof en de kuge-stand (hofedelen, aristocraten).
    Geef een concreet incident dat de behandeling van het hof door het Bakufu op dramatische wijze illustreert.
  32. Hoe was het centrale bestuur van het Edo Bakufu opgebouwd? Hoe werkte het plaatselijke bestuur op het niveau van de dorpen?
  33. Hoewel de Edo-periode beschreven wordt als een tijd van afsluiting waren er toch contacten met het buitenland. In het begin van de zeventiende eeuw stuurde het Bakufu zelf schepen uit en kwamen er ook buitenlandse schepen naar Japan. Over welke schepen en buitenlandse contacten gaat het hier?
  34. Tijdens de Edo-periode werden de Christenen genadeloos vervolgd. Hoe deed het Bakufu dat?
  35. De Edo-periode wordt beschreven als een standenmaatschappij. Welke waren de standen? Wat waren hun voorrechten en plichten? Binnen elke stand was er ook nog eens een hiërarchie. Beschrijf die.
  36. De Edo-periode is getuige van een toenemende productiviteit in de landbouw. Welke factoren droegen daartoe bij?
  37. Dankzij de handel kende de Edo-periode een grote bloei van de steden, en een gestage opgang van de handelaars en stedelingen. Beschrijf de ontwikkeling van het handelsverkeer, de opgang van de stedelingen en de houding van het bakufu en de bushi-klasse.
  38. Wetenschap en cultuur bloeiden tijdens de Edo-periode. Het neoconfucianisme werd de officiële ideologie van het Bakufu; er heerste een grote belangstelling voor geschiedenis die leidde tot historische compilaties; het onderwijs verbreidde zich onder grote lagen van de bevolking, de eigenlandse geleerdheid (kokugaku) kwam tot bloei; en westerse kennis kwam het land binnen dankzij de studie van het Nederlands. Geef een korte beschrijving van elk van deze onderwerpen.

Delen waarin waarschijnlijk het antwoord te vinden is:
Yatalu
Yatalu
Admin

Aantal berichten : 97
Registratiedatum : 01-10-11
Woonplaats : België

http://de.yatalu.wikia.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Terug naar boven

- Soortgelijke onderwerpen

 
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum